RDA Zienswijze Fokkerij & Voortplaningstechnieken
Het onderwerp fokkerij is niet nieuw op de politieke en maatschappelijke agenda. Vooral misstanden roepen vaak indringende vragen – en beelden – op. Er is overigens dankzij de fokkerij en dankzij het gebruik van voortplantingstechnieken ook veel goeds bereikt voor mens én dier. Bij het lezen van adviezen uit het verleden valt op dat deze veelal betrekking hebben op het uitvoeringsniveau. In deze zienswijze heeft de Raad voor dierenaangelegenheden zich op een hoger abstractieniveau begeven.
Verschillende belangen
Door te beginnen bij het wezen van de fokkerij – het door middel van selectieve voortplanting aanpassen van de eigenschappen van toekomstige generaties dieren aan de wensen van de mens – komen de onderliggende, ethische aspecten van de fokkerij in beeld. Bij het fokken van dieren hebben we te maken met de belangen van de mens en de belangen van het dier. Deze belangen gaan niet altijd gelijk op – en dan ontstaan ethische vraagstukken. Op zich hoeft dat niet problematisch te zijn. Problemen ontstaan echter wél wanneer de belangenafweging van mens en dier uit balans raakt.
Duurzame, diersoortoverschrijdende aanpak
Wanneer het welzijn en de gezondheid van dieren als gevolg van de fokkerij door de mensen worden aangetast, voelt men dat er iets niet in de haak is. Gewapend met dat besef is het mogelijk een duurzame, diersoortoverschrijdende aanpak te vinden die maakt dat de fokkerij recht doet aan de belangen van mens en dier – en die bovendien voor iedereen inzichtelijk maakt wélke belangen er met de fokkerij gediend worden. De Raad voor Dierenaangelegenheden bedoelt met deze zienswijze een constructieve bijdrage te leveren aan het beleid ten aanzien van de fokkerij en het gebruik van voortplantingstechnieken bij productiedieren, hobbydieren, paarden en gezelschapsdieren.