Zes leidende principes dierwaardige veehouderij
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de RDA advies gevraagd over de randvoorwaarden voor de veehouderij van de toekomst, waarin het dier een positieve staat van welzijn ervaart. Volgens de Raad is de veehouderij alleen toekomstbestendig als deze ook dierwaardig is.
Positief welzijn
De RDA geeft invulling aan ‘positief welzijn’ met de zes leidende principes. Daarbij is het vertrekpunt de erkenning van de intrinsieke waarde en de integriteit van het dier (principe 1). Dat betekent: respect voor de eigen waarde van het dier als wezen met gevoel, dat pijn en plezier kan ervaren. Dit houdt onder meer in dat veehouders geen fysieke ingrepen meer uitvoeren, zoals staarten couperen of snavels behandelen, behalve als ermee stoppen nadelig is voor het dier. Daarnaast dient een dierwaardige veehouderij in drie basisbehoeften te voorzien: goede voeding, goede omgeving, goede gezondheid (principes 2, 3 en 4). Bovendien dient een dier voldoende mogelijkheden te hebben om essentiële natuurlijke gedragingen te vertonen en zijn behoeften te vervullen (principe 5).Ten slotte moet het dier een emotionele toestand kunnen bereiken die het als overwegend positief ervaart (principe 6). Voor dat laatste moet het dier kunnen reageren op omstandigheden in zijn omgeving.
De leidende principes hebben als doel richting te geven; zowel in ontwerpprocessen als in het gesprek tussen verschillende stakeholders. Ze zijn niet geformuleerd als voorschrift of maatlat.
Aanbevelingen
De Raad stelt dat de veehouderij alleen toekomstbestendig is als deze ook dierwaardig is en roept de overheid daarom op om positief dierenwelzijn volgens de zes leidende principes integraal mee te nemen in de transitie naar kringlooplandbouw en duurzame veehouderij. De ontwikkeling naar dierwaardige veehouderij vraagt een gezamenlijke aanpak van overheden, veehouders, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en andere stakeholders. Dierwaardige veehouderij vereist een gerichte aanpassing van ruimtelijke ordenings-, milieu- en natuurwetgeving en de ontwikkeling van goede verdienmodellen voor veehouders (en de hele keten).
Een dierwaardige veehouderij zal alleen tot stand komen als de overheid het initiatief neemt en de urgentie benoemt, constateert de Raad. Er is een ander beleid nodig en een sterke regiefunctie van de overheid. De zienswijze geeft hiervoor een aantal aanbevelingen.